Kinderarbeid is dat kinderen moeten werken, vaak is dat heel zwaar werk. Dit komt vaak in het buitenland voor in arme landen. Al heel lang worden kinderen gedwongen om te werken, over de hele wereld zijn dat ongeveer 250 miljoen kinderen onder de 14 jaar. De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) schat dat alleen al in arme landen minstens 120 miljoen kinderen tussen de 5 en 14 jaar al hele dagen werken, vaak zijn de kinderen dan ook nog onder de 10 jaar. De kinderen werken vaak in kleine bedrijfjes, op het platteland of in het gezin.

Als je thuis wel eens een klusje doet is het geen kinderarbeid, want je hebt ook tijd om te spelen, naar school te gaan en je huiswerk te maken. Kinderen die kinderarbeid verrichten hebben die tijd helemaal niet, ze hebben nooit vrij. 

De kinderen werken niet op kantoren, maar vaak op het land. Ze helpen bijvoorbeeld met oogsten. Andere kinderen helpen de hele dag met het huishouden. In de grotere steden lopen kinderen op straat om sigaretten te verkopen, schoenen te poetsen of ze bewaken geparkeerde auto’s. Ze werken niet alleen op straat, maar wonen er vaak ook. Er werken ook veel kinderen in een fabriek of werkplaats, hier werken eigenlijk de meeste kinderen. Hier doen kleine kinderen vies, zwaar en gevaarlijk werk. Ze werken soms 12uur per dag en mogen dan soms niet eens naar de wc of naar de dokter als ze ziek zijn.

Er zijn ook kinderen die in de prostitutie werken, dit zijn dan jonge meisjes. Zij worden dan gekocht door oudere mannen. Deze mannen krijgen geld als de meisjes met een andere man die al veel ouder is seks hebben. De meisjes zelf verdienen er niks aan, de mannen die de meisjes “uitlenen” krijgen al het geld.